Voeding voor de opgroeiende hond

Puppy’s moeten groeien en zich goed kunnen ontwikkelen. Daarbij is een volledige, goed uitgebalanceerde voeding erg belangrijk. Hoe zit het nu precies met voldoende, maar ook weer geen overmaat aan voedingsstoffen, en met zaken als calcium, fosfor en vitamine D?

Tot de leeftijd van ongeveer drie weken drinken pups uitsluitend moedermelk. Vanaf ongeveer drie weken beginnen ze met het eten van vast voedsel. Wanneer er precies begonnen wordt met het bijvoeren van vast voedsel is afhankelijk van de conditie van de moederhond, de kwaliteit en kwantiteit van de moedermelk en van het aantal pups.

Van melk naar vaste voedsel
Als vaste voeding kan er voor een puppy een brokvoeding of een vers vleesvoeding worden gekozen. Bij brokvoeding is het erg belangrijk om de brokken de eerste dagen te weken met water, zodat er een papje ontstaat. Als er gekozen wordt voor diepvries vers vlees, is het raadzaam de vleesvoeding de eerste twee dagen een paar minuten licht aan te koken. Het is belangrijk dat de voeding altijd op kamertemperatuur wordt aangeboden. De hoeveelheid voeding kan geleidelijk worden opgevoerd, tot de pup uiteindelijk helemaal is overgeschakeld van melk naar vast voedsel.

Complete voeding
Het is belangrijk om een hond een complete voeding te geven. Een complete voeding bestaat uit eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen en vocht. Eiwitten zijn een belangrijke bouwstof voor het lichaam en leveren daarnaast ook energie. Vetten leveren relatief gezien de meeste energie en bevatten daarnaast onder andere essentiële vetzuren zoals omega-3 vetzuren, die nodig zijn voor het functioneren van het lichaam en een positief effect hebben op de huid en vacht. Koolhydraten zijn naast een energiebron ook een bron van vezels, die erg belangrijk zijn voor een goede darmwerking en de darmflora ondersteunen. Honden zijn goed in staat om koolhydraten op te nemen en te verteren. Vitaminen en mineralen spelen een rol in veel lichaamsprocessen en moeten daarom altijd voldoende in een voeding aanwezig zijn. Afhankelijk van de soort voeding bevat een voeding ook een bepaald gehalte aan vocht.

Voedingsstoffen moeten goed verteerbaar en in de juiste concentratie aanwezig zijn. Als dit niet het geval is, zal een hond relatief veel voeding moeten opnemen om in zijn voedingsbehoeften te voorzien. Dit kan een overbelasting van het maagdarmkanaal veroorzaken en bij (middel)grote honden de kans op een maagdraaiing vergroten.

Hoeveel van wat?
Voor de hoeveelheden eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen en vocht die minimaal in een voeding aanwezig moeten zijn, zijn speciale richtlijnen opgesteld.

Bestanddeel Volwassen <14 weken/reproductie >14 weken
Eiwit 45.00 gram/1000 kcal 62.50 gram/1000 kcal 50.00 gram/1000 kcal
Vet 13.75 gram/1000 kcal 21.25 gram/1000 kcal 21.25 gram/1000 kcal
Calcium 1.25 – 6.25 gram/1000 kcal 2.50 – 4.00 gram/1000 kcal 2.00a/2.50b – 4.50 gram/1000 kcal
Fosfor 1.00 – 4.00 gram/1000 kcal 2.25 gram/1000 kcal 1.75 gram/1000 kcal
Ca/P 1/1 tot 2/1 1/1 tot 1.6/1 1/1 tot 1.6/1b of 1.8/1a

 

Calcium: a = volwassen lichaamsgewicht tot 15 kg, b= volwassen gewicht > 15 kg tot 6 maanden, daarna kan calcium verminderd worden tot 2.0 g / 1000 kcal en verhouding 1.8/1(FEDIAF, december 2014)

De richtlijnen zijn niet voor iedere voeding hetzelfde. De richtlijn voor het calciumgehalte bijvoorbeeld is voor een puppyvoeding anders dan voor een voeding voor een volwassen hond, omdat een opgroeiende hond een ander gehalte aan calcium en fosfor nodig heeft dan een volwassen hond. Het lichaam van volwassen honden is prima in staat om de opname van calcium en fosfor in de darm aan te passen aan de hoeveelheid calcium en fosfor in de voeding en de behoefte van het lichaam. Dit regelmechanisme is bij jonge honden echter nog niet volledig ontwikkeld. Tot een leeftijd van ongeveer een half jaar wordt er veel meer calcium opgenomen uit de voeding, ook als de calciumbehoefte al gedekt is. Als pups een voeding met een hoog calciumgehalte krijgen, kan dit leiden tot een veel te hoge opname van calcium door het lichaam. Daarbij is essentieel dat niet alleen een tekort, maar ook een overmaat aan calcium een cruciale rol speelt bij het ontstaan van orthopedische problemen tijdens de groei.

Dagportie
Een belangrijk hulpmiddel bij het bepalen van de juiste hoeveelheid voeding is de voedingswijzer op de verpakking. Deze richtlijn die deze voedingswijzer geeft is echter een gemiddelde. De energiebehoefte is namelijk afhankelijk van onder meer de leeftijd, het gewicht en de activiteit van een dier. Sommige honden zullen minder voeding nodig hebben dan de richtlijn aangeeft, andere meer. Zelfs binnen hetzelfde ras en zelfs binnen één nest kunnen er grote verschillen in voedingsbehoeften zijn.

Een voedingswijzer kan dienen als richtlijn, waarbij de eigenaar vervolgens kijkt of de aangegeven hoeveelheid voeding inderdaad de juiste is voor zijn hond. Als er een taille is te zien en de ribben niet te zien, maar wel te voelen zijn, is een hond mooi op gewicht. Als men merkt dat de ribben niet meer te voelen zijn of de hond geen taille meer heeft, kan er sprake zijn van overgewicht. In dat geval kan de dagelijkse hoeveelheid voeding wat worden verlaagd. Als echter blijkt dat een hond eerder ondergewicht heeft, kan de dagportie wat worden verhoogd.

Energiebehoefte
Pups hebben relatief veel energie nodig voor een optimale groei en ontwikkeling, zie daarvoor dit overzicht:

Leeftijd Energiebehoefte
Pasgeboren pup 25 kcal/100 gram lichaamsgewicht
Tot 50% van volwassen gewicht 210 kcal/kg0.75
50-80% van volwassen gewicht 175 kcal/kg0.75
80-100% van volwassen gewicht 140 kcal/kg0.75
1-2 jaar 130 kcal/kg0.75
3-7 jaar 110 kcal/kg0.75
>7 jaar (senior) 95 kcal/kg0.75

 

(FEDIAF, december 2014)

Groeipijn
De hoeveelheid voeding, de hoeveelheid verschillende voedingsstoffen, hun verhouding onderling en de voedingsdichtheid (de hoeveelheid voedingsstoffen per kilogram voeding) zijn bepalend voor de groeisnelheid. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat er moet worden gestreefd naar een optimale groeisnelheid, en niet naar een maximale groeisnelheid. Bij honden van grote rassen zijn het energie- en calciumgehalte cruciaal bij het voorkomen van problemen als groeipijn.

Als een hond groeit, groeien zijn botten mee. Ze worden langer en dikker, en daarmee neemt de voedingsbehoefte van de botten toe. Voeding bereikt een groeiend bot via slagaders en afvalstoffen worden afgevoerd via aders. Deze bloedvaten lopen door de voedingskanalen in de schors van het bot. Als een hond groeit moet niet alleen het bot, maar ook het voedingskanaal in diameter toenemen. Bij een hond met groeipijn groeien de voedingskanalen en de botten niet gelijkmatig, waardoor de vaten in de voedingskanalen onder druk komen te staan. Het bloed wordt wel het bot ingepompt, maar kan er niet uit. Het zoekt dan zijn weg onder het botvlies, dat hierdoor heel pijnlijk wordt.

Een belangrijke oorzaak van groeipijn is overvoeding. Overvoeding zorgt namelijk voor een snelle groei. Om groeipijn te voorkomen is het geven van een goed uitgebalanceerde voeding erg belangrijk. Dit geldt voor elke pup, maar is vooral voor opgroeiende honden van snelgroeiende grote rassen essentieel. Energie, calcium, fosfor, de calcium-fosfor verhouding en vitamine D spelen een belangrijke rol bij groeipijn. Het is erg belangrijk dat een pup niet te veel voeding krijgt, omdat hij dan ook te veel energie opneemt. Een te grote energieopname stimuleert een snelle groei. Calcium, fosfor en vitamine D zijn van grote invloed op het botmetabolisme. Als deze stoffen in grote hoeveelheden aanwezig zijn, kan dat leiden tot botmisvormingen en een ongelijkmatige groei van de voedingskanalen en botten.

Orthopedische problemen
Energie, calcium, fosfor, de calcium-fosfor verhouding en vitamine D spelen ook een belangrijke rol bij andere orthopedische problemen, zoals heupdysplasie (HD), elleboogdysplasie (ED) en osteochondrosis dissecans (OCD). Het is dan ook erg belangrijk dat deze elementen in de juiste hoeveelheden in de voeding aanwezig zijn om een goede botontwikkeling te stimuleren.

Zowel een tekort als een overmaat aan calcium en fosfor kunnen tot gewrichtsproblemen en vergroeiingen leiden. Als een pup via de voeding een overmaat aan calcium opneemt, zal de aanmaak van vitamine D in het lichaam dalen. Hierdoor zal er een afwijkende mineralisatie van het kraakbeen vanuit de groeischijven plaatsvinden, wat tot een verbreding van de groeischijven, een scheefstand van botten, slappe botten, botten met een dunne schors, een afwijkende stand en afwijkende groei van botten en tot afwijkingen en onregelmatigheden in gewrichten kan leiden. Als pups via hun voeding te weinig calcium binnenkrijgen, zal de productie en afgifte van het paraathormoon toenemen. Dat zorgt er voor dat er calcium uit botten wordt gehaald, wat leidt tot botafbraak in plaats van botopbouw.

Niet doen
Het komt regelmatig voor dat voor snelgroeiende pups een voeding voor volwassen honden met een iets lager calciumgehalte wordt geadviseerd. Een voeding voor volwassen honden bevat echter ook vaak een lager energiegehalte. Hierdoor moet een pup vaak meer van deze voeding eten om in zijn energiebehoefte te voorzien, waardoor hij uiteindelijk juist méér in plaats van minder calcium binnenkrijgt. Met dit advies moet dus voorzichtig worden omgegaan. Voedingen voor grote rassen bevatten vaak een aangepast energie- en calciumgehalte om pups in hun groeifase optimaal te ondersteunen. Naast dat een pup beter geen voeding voor volwassen honden kan krijgen, mogen er ook geen calciumsupplementen aan een pup worden gegeven omdat ook deze voor een te hoog calciumaanbod aan het lichaam kunnen zorgen, met alle gevolgen van dien.

Voedingsmethode
Omdat de opname van te veel energie voor overgewicht en orthopedische problemen kan zorgen, is het erg belangrijk de voedingsmethode hierop aan te passen. Honden die onbeperkt gevoerd worden of een paar keer per dag de gelegenheid krijgen om zo veel te eten als ze willen, zullen al snel te veel voeding en daarmee te veel energie binnenkrijgen. Het is beter een hond minimaal twee keer, maar liever viermaal per dag een afgewogen portie voeding te geven. Door de dagportie over twee tot vier maaltijden te verdelen wordt de voeding gelijkmatiger aangeboden. Daardoor raken de darmen minder snel overbelast en hebben ze voldoende tijd voor een optimale vertering en opname van de voedingsstoffen.

De meest nauwkeurige manier om de juiste hoeveelheid voeding te bepalen, is het afwegen van de voeding. Brokvoeding is erg geconcentreerd waardoor de hond, als er een paar brokken te veel gevoerd worden, al snel te veel energie en voedingsstoffen binnenkrijgt. Te veel voeren komt vaak voor: eigenaren hebben bijvoorbeeld al snel de neiging om een maatbeker tot net boven het juiste streepje te vullen. Zo krijgt een hond dagelijks al gauw te veel voeding binnen. De voeding op een weegschaal afmeten werkt het meest nauwkeurig.

Bijvoeding? Met mate!
Een hond krijgt met zijn dagelijkse voeding alle voedingsstoffen en energie binnen die hij nodig heeft. Iedere vorm van bijvoeding, zoals snacks of tafelrestjes, zorgt dus voor een aanvoer van extra energie. Bijvoeding is vaak erg rijk aan eiwit en mineralen als calcium en fosfor en kan de nauw gereguleerde calcium- en fosforbalans in het lichaam verstoren. Bijvoeding mag, maar geef het echt met mate.

Voeding bepaalt niet alles
Naast de voeding zijn er andere factoren die invloed hebben op het ontstaan van orthopedische klachten, zoals erfelijkheid en beweging. Bij veel orthopedische klachten is er sprake van een predispositie. Hier moet in de fokkerij dan ook voldoende aandacht aan worden besteed. Daarnaast ontwikkelen spieren, gewrichten en botten zich niet goed zonder de juiste (hoeveelheid) beweging. Te veel of verkeerde beweging kan bijdragen aan orthopedische klachten. Voeding speelt een erg belangrijke rol in zowel het ontstaan als voorkomen van orthopedische klachten, maar het kan dus voorkomen dat een hond hier ondanks een optimale voeding toch last van krijgt.

Meer weten?
Heeft u vragen over de voeding van hond of kat? De voedingsdeskundigen van het Prins CareTeam geven graag gratis advies op maat via 0318-524245 of advies@prinspetfoods.nl

Maak direct een afspraak
Handboek diergeneeskunde-1152x1000-1152x1000

Handboek Diergeneeskunde met Homeopathie bij Honden

Het nieuwe boek van Atjo Westerhuis, Diergeneeskunde Met Homeopathie voor Honden, is een gezamenlijk initiatief van het partnership.

Gerelateerde artikelen

Perianaalfistels

Perianaalklieren zijn hele kleine talgkliertjes, die in de huid rondom de anus liggen. Ze zijn dus niet hetzelfde als de anaalzakjes / anaalklieren, die echt

Lees verder »

Anaalkliertumoren

Oorzaken In de anaalzakjes zitten hele kleine kliertjes, die de anaalklierinhoud maken. Deze kunnen tumoreus ontaarden. De exacte trigger hiervoor is onbekend. Anaalzaktumoren zijn kwaadaardig.

Lees verder »

Anus en anaalzakjes

Anaalzakjes worden ook wel ‘anaalklieren’ genoemd. Ze liggen onder de huid naast de anus, op ‘4 en 8 uur’. Hun afvoerbuisje mondt uit in de

Lees verder »

Artrose (osteoartritis) bij de hond

Atjo Westerhuis dierenarts in EduVet Dierenkliniek locatie Veenendaal. Laatste update: december 2023 Extra literatuur: Https://www.eduvet.nl/achterhandproblemen-bij-de-hond-en-homeopathie/ Https://www.eduvet.nl/voorste-kruisband-vkb-ruptuur-bij-de-hond/ Https://www.eduvet.nl/kreupele-voorpoot-bij-de-hond/   Artrose (osteoartritis) Artrose of osteoartritis is een

Lees verder »