Inhoudsopgave

Cauda Equina Syndroom

Wat zijn de klachten die door de eigenaar worden gezien / gehoord?

Bij het Cauda Equina syndroom (CES) zien we heftige pijn! Die pijn kan continue aanwezig zijn en dan ziet dat er dramatisch uit. Maar meestal is die heftige pijn kortstondig. Deze manifesteert zich dan als plotseling piepen of gillen bij een verkeerde beweging, zoals een gekke sprong / draai of een botsing met een andere hond. Denk bij een hond, die tijdens pakwerk plotseling loslaat niet alleen aan een probleem in de bek of nek, maar ook aan de mogelijkheid van CES. Vaak blijft het bij deze incidenten en functioneert de hond verder volledig normaal. Er zijn zelfs honden met deze afwijking die bijvoorbeeld gewoon behendigheid blijven doen.
In andere gevallen merkt de eigenaar zelf al op dat de hond gevoelig is in de lage onderrug bijvoorbeeld bij borstelen en / of lichte druk ter plekke. Ik heb zelfs een keer een Ridgeback op consult gehad, waarbij een onbegrepen plotseling optredende felle agressie richting de eigenaresse bij nader inzien (inclusief een succesvolle behandeling) veroorzaakt bleek te worden door CES (plotseling heftige pijn door een verkeerde beweging).
In veel gevallen zien we kreupelheid aan de linker of rechter achterpoot; soms wisselend links – rechts. Soms zien we matige verlamming in één van de achterpoten; sporadisch in beide.

Wat zijn de klinisch bevindingen van de dierenarts?

Bij klinisch onderzoek vinden we vinden in dergelijke gevallen vaak niets aan de poot of poten zelf. Mogelijk alleen wat minder kracht. Het gaat hier om een lichte verlamming of mogelijk een doof gevoel in de achterpo(o)t(en). Deze toestand is waarschijnlijk te vergelijken met ischias* bij de mens.
Ischias. Pijn in de nervus ischiadicus, de zenuw die loopt vanuit het lumbosacraal gebied (L7-S1), dat is het laatste deel van het ruggenmerg, tussen de laatste lendenwervel (L7) en het heiligbeen (S1) achter langs het heupgewricht naar de spieren van bil en bovenbeen. Het wordt ook wel spit of lumbago genoemd.
Opvallend is, dat we bij CES meestal minder atrofie (verminderd omvang) van de bilspieren zien dan bijvoorbeeld bij spondylose.
Slapte in de achterhand trekt ook een wissel op heupen en knieën. Dus op den duur kunnen er zeker ook wel knie klachten (voorste kruisband ruptuur, meniscuslaesie, arthrose) of heup klachten (heup arthrose) ontstaan. Dan wordt het klinische beeld wat ingewikkelder. Door ook goed te luisteren naar het beeld dat de eigenaar geeft van de klachten in combinatie met röntgenonderzoek, eventueel met de bevindingen op een CT-scan, kunnen we in de meeste gevallen de vinger op de juiste plek leggen.

Wat zien we op een röntgenfoto?

Cauda equina is Latijn voor paardenstaart. Zo noemen we ook het laatste deel van het ruggenmerg dat via de laatste lendenwervels en het heiligbeen in de staartwervels loopt. Die bundel zenuwuiteinden lijkt op een paardenstaart. Vandaar.
Er is sprake van instabiliteit tussen de 7de en tevens laatste lendenwervel (L) en het heiligbeen (H). Daardoor ontstaat een niveauverschil, trapvorming (T), tussen de genoemde wervels en moet het ruggenmerg (R) een bocht maken en waardoor het klem kan komen te zitten. Soms zien we, dat het wervelkanaal ter hoogte van het heiligbeen vernauwd is; we spreken dan van stenose (S).

Normale situatie (foto volgt)

Cauda Equina Syndroom (foto volgt)

Wat zijn de behandelingsmogelijkheden?

In die gevallen waarin er sprake is van een continue heftige pijn is reguliere pijnstilling een must. In de meeste gevallen werken de NSAID’s (bijv. Carporal of Novacam) onvoldoende en zullen we gebruik moeten maken van (hoge doseringen) kortwerkende corticosteroïden (bijv. prednison). We dienen als regel 2 injecties toe met een tussentijd van 24 uur, langzaam intraveneus (rechtstreeks in het bloed). Het is ook mogelijk om ter plekke een corticosteroïd te injecteren; dan moet de patient wel onder narcose.
Zet in dit geval alle vooroordelen over de toepassing van corticosteroïden even aan de kant. Natuurlijk zijn er bijwerkingen, zeker omdat we in deze gevallen zeer hoge doses toedienen. Maar het is slechts een eenmalige toediening of 2 x met tussentijd van 24 uur. De bijwerkingen bestaan voornamelijk uit dorst en honger, in sommige gevallen sloomheid en / of onzindelijkheid. Die bijwerkingen zijn binnen 3 – 5 dagen na de (laatste) behandeling verdwenen. Hier wegen de voordelen meer dan ruimschoots op tegen de slechts tijdelijke nadelen.
Als deze patiënten met continu heftige pijn slecht of niet reageren op de voornoemde behandeling, of, als de CT-scan meteen al uitwijst dat het noodzakelijk is, wordt er direct chirurgisch ingegrepen.
In het geval de heftige pijn af en toe (dus niet continu of hoogfrequent) kortstondig optreedt is een start met bovengenoemde twee injecties facultatief. Soms is het nodig, vaak niet.
Wat zijn de resultaten?
Het is lastig om percentages te noemen, zolang er geen vergelijkend wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de resultaten van reguliere medicamenteuze behandeling, chirurgie en homeopathie. Een indruk heb ik wel.
Een minderheid van de CES patiënten heeft continu of hoogfrequent die onverdraaglijk heftige pijn; het merendeel daarvan zal chirurgisch behandeld moeten worden.
De meerderheid van de CES patiënten heeft af en toe kortstondig die onverdraaglijke pijn (althans wat wij ervan merken!); een minderheid daarvan zal niet op homeopathie reageren en moet of regelmatig corticosteroïd injecties hebben of toch nog geopereerd worden.

Wat kunnen we met homeopathie?

Het voorgaande houdt in, dat er voor de homeopathie een belangrijke plaats is bij de behandeling van CES.
Omdat de start van de ontwikkeling van CES vrijwel zeker al vanaf de geboorte plaats vindt, is een constitutiotrope preventie op jonge leeftijd met (één van) de als homeopathisch middel toegepaste Calcium preparaten de beste behandeling. Afhankelijk van de constitutie maken we een keuze tussen Calcarea carbonica en Calcarea phosphorica. De eerste wordt toegepast bij de grove, dikke, slappe ‘flabby’ pup, de tweede bij de te snel groeiende slungel; respectievelijk het pasteuze en het leptosome type. Laat de dierenarts u adviseren.
Een beproefd complexmiddel voor de behandeling van CES is Gnaphalium Pentarkan® van de Deutsche Homöopathie Union (DHU), Gnaphalium Pentarkan is een voor mensen bedacht homeopathisch complexmiddel, dat gegeven wordt aan ischias patiënten.

Hoe werkt Gnaphalium Pentarkan®?
De samenstelling:
Gnaphalium polycephalum D2*, Phytolacca decandra D2*, Aconitum napellus D4*, Dulcamara D3*, Rhus toxicodendron D4*
* De bestanddelen in Gnaphalium Pentarkan® zijn opgelost in de verhouding van 1 : 10. De potenties op de verpakking zijn de uitgangspotenties. Door deze 1 : 10 te verdunnen / potentieren zijn de potenties in het complexmiddel in werkelijkheid dus 1 decimale stap hoger.
Ik zal hieronder de relevante symptomen uit de respectievelijke geneesmiddelbeelden geven.
Het middel is van origine samengesteld voor een humane indicatie (ischias). Ik sluit niet uit, dat we voor het Cauda Equina Syndroom zouden kunnen volstaan met alleen Gnaphalium polycephalum. Maar het complexmiddel is in ieder succesvol gebleken voor de indicatie CES.
Gnaphalium polycephalum
o Ischias met gevoel van doofheid. Bij de hond is dit subjectieve symptoom niet te herkennen.
o Heftige locale pijn in het lumbosacraal gebied met kreupelheid aan één van de achterpoten, minder kracht / tonus in de betreffende poot en vooral het feit, dat er bij klinisch onderzoek nergens een pijnplek te vinden is in de kreupele poot, is bij de hond een belangrijke aanwijzing voor Gnaphalium polycephalum.
Phytolacca decandra
o Zeurende, heftige reumatoïde pijnen in spieren, zenuwen en gewrichten.
Aconitum napellus
o Zeer heftige pijn, plotseling komen en snel weer weg (kortdurend). Plotseling inhouden, enorm gespannen (kortstondig verkrampt staan en trillen), paniek in de ogen.
o Gevolgen van droge kou (noordoosten wind)
Rhus toxicodendron
o Pijn aan pezen en spieren in het betreffende gebied. Gevolgen van fysieke overbelasting en door en door nat / koud zijn .
o Het is een puur organotrope toepassing van het middel. De typische startproblemen van Rhus toxicodendron zien we bij CES meestal niet. CES is dus minder typisch voor Rhus toxicodendron dan HD. Let op het verschil in de toegepast potentie! Respectievelijk D4 en D30.
Dulcamara
o Het middel waarbij kou als aetiologie of modaliteit het meest uitgesproken is.
Wat zijn de richtlijnen voor toediening van Gnaphalium Pentarkan®?
Gnaphalium Pentarkan wordt, eventueel na de cortison behandeling zoals hiervoor beschreven, om te beginnen 6 weken lang, 3 x daags 1 dosis* gegeven. Als de klachten volledig verdwenen zijn, bouwen we de medicatie af. Bijvoorbeeld 2 weken 2 x daags, en tenslotte 2 weken 1 x daags. Bij recidief kan de kuur herhaald worden. In principe moet op den duur de frequentie van recidiveren minder worden en de kuren korter gegeven kunnen worden, bijvoorbeeld 2 – 3 weken, 3 x daags 1 dosis (zonder afbouwen dus).
* 1 dosis. Dat is hier 10 – 20 druppels, afhankelijk van de grootte van de hond.

 

Handboek diergeneeskunde-1152x1000-1152x1000

Handboek Diergeneeskunde met Homeopathie bij Honden

Het nieuwe boek van Atjo Westerhuis, Diergeneeskunde Met Homeopathie voor Honden, is een gezamenlijk initiatief van het partnership.
Neem contact op

Artrose (osteoartritis) bij de hond

Atjo Westerhuis dierenarts in EduVet Dierenkliniek locatie Veenendaal. Laatste update: december 2023 Extra literatuur: Https://www.eduvet.nl/achterhandproblemen-bij-de-hond-en-homeopathie/ Https://www.eduvet.nl/voorste-kruisband-vkb-ruptuur-bij-de-hond/ Https://www.eduvet.nl/kreupele-voorpoot-bij-de-hond/   Artrose (osteoartritis) Artrose of osteoartritis is een

Lees verder »

Kennelhoest & Vaccinatie

Kennelhoest is een besmettelijke hoest bij honden. Het is mogelijk om honden te vaccineren tegen kennelhoest. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de vragen: wat is kennelhoest, hoe behandelen we kennelhoest, hoe voorkomen we kennelhoest, wel of niet vaccineren en welke vaccin kunnen we het beste toepassen?

Lees verder »